Vertaal
Vertalingen in tweeën houwen NL>ES
in tweeën houwen (ww.) atravesar (ww.) ; cortar (ww.) ; cruzar (ww.) ; escindir (ww.) ; fisionar (ww.) ; hender (ww.) ; hendir (ww.) ; hendirse (ww.) ; partir (ww.) ; rajar (ww.) ; surcar (ww.)
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `in tweeën houwen`
Voorbeeldzinnen laden....